Na vele jaren van afwezigheid (fysiek), was ik weer eens in Harderwijk. Ik ben wel geregeld dat vissersplaatsje gepasseerd op weg naar andere bestemmingen. Toen zag ik al dat er aan de buitenkant veel nieuwe woningen verrezen. Maar hoe het met name rond de boulevard zou zijn, wist ik niet, al hoorde ik er wel soms opmerkingen over.
Nadat we de auto vlakbij het gemeentehuis hadden geparkeerd liepen we volgens de ons bekende route richting de boulevard. Aan het begin oogde het gezellig. De aanblik van de molen en de witte ophaalbrug was als van ouds nostalgisch. Naarmate de wandeling vorderde viel mij op dat links van ons veel water was. Heel veel water. Wat me ook op viel was, dat ik op een of andere manier zoekende was. Ik was op zoek naar herkenning. Rechts van mij herkende ik weliswaar veel, maar voor me zeer weinig. En toen realiseerde ik me opeens dat de gezelligheid zoek was. Wat eens de gezellige boulevard was, is nu een kale boel. De nieuwe indeling ontbreekt elke smoel. Vlak, koud en kaal.
Toen we daar liepen dacht ik onwillekeurig aan de opmerkingen, die men soms maakt als iemand naar de kapper geweest is. Zo van : 'Wanneer moet je terugkomen?' of 'Is je kapper blind?' en 'Hebben jullie last van ratten?' Dit is toch zeker niet af? Wat een lelijkheid! De aantrekkelijkheid van de boulevard met de diverse kramen en winkeltjes is weggeschoren. Met opzet in het water gegooid en verzopen. Op zich was het idee van dat water wel oké. Maar men is daarin doorgeschoten ten koste van de gezellige, knusse uitstraling. De stad is het slachtoffer geworden van de moderne vooruitgang, die vroeger afbraak werd genoemd. Treurig.