Ingezonden nav Vliegvissen op het fietspad
Er raasde een stevige storm over de dijk en
mijn volkstuintje ernaast kreeg de volle laag. Eigenlijk was het geen
doen om nĂș te gaan spitten maar ja de tijd drong want over een paar
dagen zou het stevig gaan regenen en dan kan je het voorlopig wel
schudden zogezegd, met vette kleigrond. Dus, 'verstand op nul en blik op
oneindig' maar de kluiten aarde waaiden bijna van mijn spade af. Met
mijn rug naar de wind gekeerd hield ik mij nog redelijk staande en het
werk vorderde gestaag. Opeens hoorde ik boven het stormgeluid uit een
hondje keffen en ik was stomverbaasd een man op de dijk te zien lopen
met een piepkeine poedel aan zo'n oprolbare hondenriem waar Willem ook
over schreef. De riem was helemaal afgerold en het hondje genoot
zichtbaar van die grote mate van vrijheid. Toen de man mijn tuin
passeerde sprak ik hem aan, voor zover dat mogelijk was vanwege het
stormgeraas : "Pas maar op dat ie niet de sloot inwaait...!" De man
mompelde iets onverstaanbaars terug en gebaarde mij, daarbij de lange
riem optillend, zelfverzekerd : ,,dat zal mij zeker
niet gebeuren want ik heb hem toch stevig vast?" Waarop ik hem tegen de
storm in toeschreeuwde: ,,...Toch wel een beetje link hoor, om met dit
weer nog te gaan vliegeren...!". Hij keerde zich prompt van mij af en
gaf tegelijk een flinke ruk aan de riem. Daardoor rolde het witte
bolletje, aan het andere eind van de lange riem, vanaf het steile talud
toch nog bijna de sloot in. Zonder mij verder nog een blik waardig te
keuren vervolgde de man met een strak gezicht en, letterlijk en
figuurlijk met z’n neus in de wind, zijn weg over de dijk. Tja, 'de
humor ligt op straat' maar deze is blijkbaar niet altijd voor iedereen
zichtbaar.
Fan-tilator.