|
Wachten op Utrecht CS |
Dinsdagochtend vertrok ik met de trein naar het Brabantse. De reis verliep tot Utrecht voorspoedig. Zeg maar zoals ik gewend ben van de NS. In Utrecht bleek de Intercity naar Den Bosch niet te rijden. Althans niet allemaal. Vanwege een storing met een wissel, zei de NS omroepster. Ik moest een half uur wachten op een andere trein. en ik was niet de enige. Perron 15 stond stampvol mensen. Een vreemd gezicht tijdens de daluren. De rest van de reis verliep weer probleemloos, zij het dat ik moest staan.
In Drunen, waar ik de verjaardag van mij zus Hanny vierde, trof ik later ook Nicole en Wiljan en Tineke en Sjaak. Omdat de laatste pas tegen de avond arriveerden, had Hanny mij gevraagd te blijven slapen. Later zag ik dat de avond4daagse bezig was. Het evenement was zichtbaar minder strak georganiseerd dan hier. Overal liepen plukjes kinderen, ook zonder begeleiding. Maar misschien maakten de laatste van de gelegenheid gebruik om van huis weg te lopen. Ik was tenslotte in Brabant.
We zijn met z'n allen naar de Chinees geweest en hebben daar heerlijk gegeten. Na een gezellige avond brak de nachtrust aan.
Woensdagochtend zat ik na een lekker ontbijt in een volle trein van Den Bosch naar Amsterdam. Tegenover mij zaten twee dames. Een jonge en een wat minder jonge. De jonge was in gesprek met een mannelijke studiegenoot, die naast mij zat. Hij was vreemd genoeg gekleed in een net pak, waar hij later een lelijke rugzak op zou gooien toen ze de trein verlieten. Tegenover mij zat de andere vrouw het Eindhovens Dagblad te lezen. Ik kan niet lezen in de trein. Komt bij dat Brabants sowieso nooit niet mijn sterkste vak is geweest.
|
Terug in Amsterdam |
De wat minder jonge tegenover mij begon aan haar kin te plukken. Toen ik haar gepluk nauwlettender volgde, zag ik dat ze drie lange haren op haar kin had. Blijkbaar had ze die zelf ook net ontdekt. Ze probeerde ze quasi achteloos uit haar kin te trekken. Maar dat lukte niet. Telkens als het mislukte keek ze even over de rand van haar krant naar mij. Ik keek op dat moment 'toevallig' net naar buit, zodat ze nog meer pogingen kon ondernemen. Maar zonder succes. Ze begon ook rimpels op haar voorhoofd te krijgen en de wenkbrauwen te fronsen. Ze trok steeds venijniger aan de haartjes. Ik zag haar huid puntig omhoog komen, maar de haartjes gaven geen krimp. Ze glipten telkens tussen haar nagels door. Ze legde de krant opzij en keek geƫrgerd naar buiten. Ze gaf het op. In mijn koffer ligt een Philishave, met drie scheerkoppen. Voor elke haar een. Daarmee zou ze de strijd met gemak gewonnen hebben. Maar daar was het te laat voor. We waren in Amsterdam aangekomen en ik moest overstappen.