Tussen zeven en acht zit ik aan de ontbijttafel. Onder het nuttigen van mijn broodje en de koffie, kijk ik geregeld naar buiten. De meeste auto's die passeren gaan de wijk uit. Soms tel ik uit verveling het aantal mensen dat met een telefoon aan het oor zit, of naar beneden zitten te kijken. En dat zijn er nogal wat. Tegen acht uur verschijnt steevast een busje voor het raam. Het komt kinderen ophalen die naar school gebracht moeten worden. Als ze vertrekken zwaaien ze naar mij en ik zwaai uiteraard terug.
Soms heeft de chauffeur haast. Dan rijdt hij al weg voordat de kinderen goed en wel in de gordels zitten. Een keer had meneer erg veel haast. Hij reed al weg terwijl de schuifdeur nog openstond. Een meisje dat nota bene nog niet eens de gordel om had, probeerde de deur alsnog te sluiten. Half hangend vanaf haar zitplaats boog ze zich naar achteren om de deur vast te pakken. Het zal goed afgelopen zijn, want de rest heb ik niet kunnen zien. Een keer reed de chauffeur weg, terwijl een moeder met kindje, beiden op de fiets, zich al naast het busje bevonden.
Vanmorgen, toen ik bij de koelkast stond, zag ik twee kinderen aan komen rijden. Beiden op de fiets en zowaar met een helm op het hoofd. Zo te zien zijn het zusjes. Zo'n helm biedt extra veiligheid. Maar dat is nog geen reden om dan maar midden op de Ringdijk te gaan fietsen en zelfs aan de linker kant. Als er een auto aankomt zwiept de een helemaal naar rechts, terwijl de ander naar links gaat en gewoon doorrijdt. De automobilist kijkt wat geƫrgerd en passeert hen met lage snelheid. Als het gevaar geweken is, gaan de beide meisjes weer op hun gevaarlijke manier verder : een midden op straat en de ander links van de weg. Gelukkig hebben ze een helm op.